Vertrek uit Dordrecht (3-4)
De voorbereidingen voor de reis van dit jaar zijn bijna klaar. Wat nog rest zijn drie belangrijke zaken: het onderwaterschip inspecteren en schilderen, diesel tanken in België en de zeekaarten ophalen.
We kunnen direct in de eerste week van april al bij een werf in Dintelmond de wal op. Het weekend daarvoor gaan we een paar dagen naar Bödefeld. Nynke en Ton zijn druk bezig met de laatste onderhandelingen en komen uiteindelijk tot een overeenkomst. Wij zorgen voor de kleinkinderen en krijgen ondertussen ook een indruk van het Gasthof, het dorp en de omgeving. Het winterseizoen is ook hier nog maar een paar dagen voorbij, wat te zien is aan de resten sneeuw die her en der nog ligt. We zijn blij alles nog even gezien te hebben. Daarna is het tijdschip van vertrek dan ook werkelijk aangebroken. We nemen afscheid van alles en iedereen en gaan met een gevoel van weemoed de Engelenburgerbrug door. Vijf maanden hebben we uitgekeken op die brug. Hij vormde voor ons gevoel een veilige afsluiting van de haven. Maar nu, na een simpele vraag via de marifoon, gaat hij voor ons open en zien we de brede Oude Maas liggen. We zijn weer op pad!
Politie
Direct na de Engelenburgerbrug komen we voor de grote spoor- en verkeersbrug van Dordrecht terecht. Het is het drukste punt in Nederland voor het waterverkeer; een soort Ouderijn maar dan zonder gescheiden stroken. Binnenvaartschepen, zesbaks duwvaart, kleine zeeschepen, tankbootjes, alles krioelt door elkaar. Daartussen moeten we dan enige tijd wachten voordat de grote bruggen voor ons open kunnen gaan.
Terwijl we liggen te dobberen en via de marifoon proberen bij te houden wat de bedoeling is van de schepen om ons heen, zien we ineens een grote rubberboot van de waterpolitie aankomen. Hebben we iets verkeerd gedaan? We denken het niet. Toch draaien ze bij, melden ons dat we onze koers kunnen houden en er stapt een agent aan boord. Goed gekozen moment, op zo'n honderd meter voor de brug en nog een tien minuten te wachten. Na het voorstellen kijkt de agent onderzoekend rond en vraagt om de vergunningen en papieren van de marifoon en radar. Als die bekeken zijn, en we bevestigen dat we de radar alleen op zee gebruiken, is er niets meer om te controleren. We krijgen een complimentje voor de Swalker en de agent stapt weer over op zijn eigen rubberen vaartuig. Ondertussen hebben we ook nog de aandacht nodig gehad voor de stroom die ons naar de brug toe drijft en andere schepen die van hetzelfde stukje vaarwater gebruik maken. Direct daarna zien we de bruglichten op rood-groen springen en na nog enkele minder fraaie manoeuvres zijn we gelukkig door de brug en hebben weer de ruimte. De politie is dan al in geen velden of wegen meer te bekennen.
Dintelmond (4-4)
Toen Tineke eind maart een aantal havens en werven gebeld had, met de vraag of we een paar dagen de wal op zouden kunnen om de anti fouling te vernieuwen, bleek dat niet zo gemakkelijk. Vaak was er nog onvoldoende ruimte: het vaarseizoen was nog nauwelijks begonnen. Gelukkig konden we snel terecht op een werf in Dintelmond. Vanuit Dordrecht een dagje varen. Aldaar aangekomen verzoekt men ons om alvast onder de kraan te gaan liggen, zodat we de volgende ochtend direct op de wal kunnen worden gehesen. Om acht uur zitten we klaar voor het grote moment. Wanneer even later de werfbaas komt, maakt die evenwel geen aanstalten om te beginnen. Hij vraagt, net als de avond ervoor, naar de diepgang van de Swalker, en komt dan met een verrassing. De portaalkraan is sterk genoeg om de Swalker te tillen. Maar eenmaal op de wal zit de kraan gevangen tussen de mast en de mastjes van radar en windgenerator, die achterop het schip staan. Maar er is gelukkig een simpele oplossing. Bij een vorige gelegenheid heeft die schipper een zaag gepakt en het probleem zo verwijderd. Of wij niet willen overwegen om... Geen sprake van! We moeten er niet aan denken om het woud van antennes, generator, zonnepanelen en radar met kabels en al te moeten weghalen, als dat al in een dag zou kunnen. Dan hier maar niet de wal op.
We weten dat de Swalker bij de vorige eigenaar op een werf in Tholen op de wal is geweest. En dan zonder van alles te moeten demonteren. Gelukkig kunnen we daar een week later terecht. We zeggen gedag in Dintelmond en gaan een kijkje nemen in de thuishaven Oude-Tonge. Bijna een jaar zijn we nu weggeweest. Sommige dingen veranderen niet, maar andere zaken des te meer. We praten weer even bij met deze en gene en horen goede, maar ook droevige berichten. De volgende dag gaan we weer verder. Als we in het havenkanaal omkijken, vragen we ons af hoe Oude-Tonge er over een paar jaar uit zal zien en wie we dan zullen treffen.
Tholen (6-4)
Vanuit Tholen gaan we eerst nog een keer met de trein richting Ardennen. Ties wordt één jaar, en nu we nog in de buurt zijn willen we dat natuurlijk meemaken.
Dan gaat de Swalker onder de kraan en voor we het weten staat hij op de wal. Nadat het onderwaterschip is schoongespoten ziet alles er behoorlijk netjes uit. Als alles droog is geworden beginnen we te schuren, worden een aantal lagen primer opgebracht en uiteindelijk een nieuwe laag anti fouling. Nu merken we aan den lijve dat een groot schip ook zijn nadelen heeft. Het lijkt soms of er geen eind komt aan het schip, zeker als je armen en rug op een gegeven moment gaan protesteren. Maar als het er eenmaal op zit, kijken we er met grote voldoening naar. Hoewel.. De kleur van de oude anti fouling was zwart; neutraal bij de groene romp. De werf heeft het door ons gewenste type anti fouling alleen in de kleur rood. Ze willen best wel wat anders bestellen, maar als we de prijs horen zien we er snel van af. Zo op de wal komt het rode vlak nogal indringend over, maar later in het water valt het gelukkig erg mee. Alle dagen dat de Swalker op de wal staat, blijven wij gewoon aan boord leven. Dat betekent dat we steeds laddertje op en laddertje af moeten. De hoogtevrees wordt tijdelijk afgeschaft en nu blijkt ineens een vuilwatertank wel zijn nut te hebben. De sanitaire voorzieningen van de werf zijn trouwens bijzonder goed, evenals de manier van werken. Ondanks een nacht met harde wind hebben we geen van beiden wakker gelegen. Toch zijn we blij dat we aan het eind van de week weer in het water liggen en het schip onder onze voeten beweegt. Zo hoort het.
Antwerpen (19-4)
Voor het vullen van de brandstoftank met goedkope Belgische diesel valt de keuze op Antwerpen. Het Willemsdok, vlakbij het centrum, blijkt alleen via een omweg bereikbaar. De Roijersluis is buiten bedrijf. De sluis van jachthaven aan de linker oever staat open van een uur voor tot een uur na hoog water. We hebben een voorspoedige reis, zodat we ruim een uur te vroeg aankomen. Voor de jachthaven ligt in de Schelde een grote gele wachtboei, waaraan vastgemaakt kan worden. Er staat nog een stevige stroom als we deze boei voorzichtig naderen en er een lange lijn aan vastmaken. We laten de lijn vieren en verwachten dat we op deze manier kunnen wachten. Tot onze verbazing gaat de Swalker echter langzaam maar zeker op weg naar, en zelfs voorbij de boei. We hebben moeite om het gevaarte op afstand te houden en gooien maar weer los. Even verderop is een wachtsteiger. Hier maken we de Swalker met vier lijnen aan vast. Het is een onrustig plekje met veel stroom en passerende schepen, maar het schip kan nu in ieder geval niet meer zijn eigen gang gaan. Eenmaal binnen in de jachthaven tanken we rustig vol en besteden de volgende dag om het altijd boeiende centrum van Antwerpen weer eens te bezoeken. Om aan de andere kant van de Schelde te komen kiezen we niet voor metro of bus, maar gaan wandelend door de voetgangerstunnel. Het blijkt een monument op zich. Eerst met twee lange houten roltrappen naar beneden, dan 600 meter lopen en tenslotte weer met twee van die roltrappen omhoog. Om de tijd op de roltrappen te doden zijn er op de muren op regelmatige afstand houten kastjes met reclameboodschappen. Je waant je even in een andere tijd.
Hellevoetsluis (24-4)
We zijn weer klaar voor een nieuwe reis. Het merendeel van de kaarten tot aan Finland hebben we te pakken gekregen. Wat ontbreekt zien we onderweg wel te vinden. Bij de twee watersportwinkels hebben we nog wat laatste reserveonderdelen gekocht. Tineke maakt een lijst met noodrantsoenen. Eten wat we aan boord moeten hebben voor het geval dat we langer dan een dag door zeilen, of ergens voor anker blijven liggen. We kunnen twee fietsen lenen, met fietstassen. Afgeladen komen we weer bij de boot terug. Nu is het tijd om te vertrekken. Het weer laat zich ineens van de mooie kant zien. Tot nu toe alleen maar kou, maar ineens is het boven de twintig graden. De zomerkleren moeten we maar eens gaan zoeken, we lopen gewoon te puffen. De windvoorspelling is zuidwest, dat is gunstig. Morgen vroeg op pad.
Vlieland (30-4)
Het weerspatroon in het voorjaar is vaak grillig aan de Nederlandse kust. Het koude zeewater is daar zeker een van de oorzaken van. Na een afwisseling van geen en een mooie zeilwind komen we vanuit Hellevoetsluis in IJmuiden aan. Het idee, om de nacht door te varen, laten we snel vallen als het zicht hoe langer hoe slechter wordt. Als we in de buurt van de havenmond komen, nemen we via de marifoon contact op met de havendienst, die ons vertelt welk scheepvaartverkeer er voor en achter ons zit. Gelukkig houden ze alles op de radar in de gaten. Ondanks dat we de enorme havenpier pas zien als we er voor ons gevoel bijna tegenaan zitten, verloopt alles prima. Eenmaal binnen zoeken we een rustige plek om het zeil te strijken. Een achteropkomend zeeschip ziet dit ook op zijn radar en meldt de havendienst dat er bij de zuid pier een 'klein scheepje aan het zwalken is'. De havendienst antwoord: 'Sterker nog, het heet zelfs zo!'
We blijven een dag in IJmuiden liggen. Het zicht varieert van 20 tot 2000 meter. Niet aanlokkelijk om de zee weer op te gaan. Dat biedt de gelegenheid om een oplossing te bedenken voor een probleempje, wat onderweg is ontstaan. Er is een lijn vastgelopen in een blok, ongeveer een meter boven de eerste zaling. We hebben een paar dagen geleden de oude lijn vervangen, omdat deze niet functioneerde. Nu blijkt de nieuwe lijn muurvast in het blok te zitten. We bedenken allerlei trucs om deze weer los te krijgen, maar na een paar uur puzzelen hebben we beide een stijve nek, maar verder is er nog niets veranderd. We komen tot de conclusie dat de enige oplossing is dat een van ons beiden de mast in gaat. Tineke haalt diep adem, verzamelt al haar moed en Meindert het bootsman stoeltje en wat gereedschap. Langzaam maar zeker komt ze op een 7 meter hoogte bij het blokje, en met een paar flinke halen is de nieuwe lijn door en kan de oude weer terug. Als ze goed en wel weer op het dek staat krijgt ze ineens knikkende knieën, maar ze heeft het dan toch maar gefikst! Wel zijn we vast van plan om dit kunstje voorlopig niet meer te herhalen.
De volgende dag is de mist verdwenen, maar de wind ook. Vanwege een voorspelling met harde tegenwind voor de dagen daarna gaan we toch op pad en komen in Den Helder aan. De harde wind komt inderdaad en houdt ons een paar dagen vast. De jachthaven is van de Marine en er is dus altijd wel wat te zien. Op Koninginnedag gaan de remmen helemaal los als er tot drie keer toe 21 saluutschoten worden afgevuurd. In het stadje zelf is er die dag nauwelijks iets te beleven.
De tocht naar Vlieland maakt het voor ons definitief duidelijk dat de combinatie windvaan- en elektrische stuurautomaat niet in staat zijn om de Swalker onder motor te sturen. We besluiten om bij de experts te rade te gaan. Onderweg, voor het zeegat tussen Texel en Vlieland ziet Tineke opnieuw een grote rubberboot op ons af komen. Alweer controle? Jawel hoor! Na ons eerst een paar minuten op korte afstand gevolgd te hebben, komen twee douanemensen aan boord. We beginnen ervaring te krijgen in het onderweg ontvangen van gasten en maken keurig het kettinkje in de railing los. We halen maar weer de map met papieren te voorschijn, waarna diverse gegevens in een opschrijfboekje worden genoteerd. Alleen onze paspoorten hoeven ze niet te zien. Dat is een taak van de marechaussee en die is vandaag afwezig, zo vertellen ze. Wel wordt het schip nog even van voor tot achter bekeken. Even snapt de douanier niet hoe wij met twee personen in onze kooi kunnen slapen. Maar als we opmerken dat er achter een paar kussens onder een kast nog ruimte is voor onze voeten, is iedereen weer tevreden en vertrekken ze. Het kettinkje gaat weer dicht. Zo komen we aan op Vlieland, waar het onverwacht druk is. Dat is waar ook, de mei vakantie. Wij gaan de weerberichten bekijken.