Ustka (1-6)

Vandaag zijn we de duizend mijl grens gepasseerd! Sinds het vertrek uit Dordrecht hebben we 1000 mijl op het log staan, in twee maanden tijd. En die grens zijn we gepasseerd op een trip waarvan de route op zijn minst opzienbarend is. Eerst 15 mijl haaks van de kust af, dan een 20 mijl evenwijdig er aan en ten slotte weer 12 mijl haaks naar de kust.

UstekaMet andere woorden: 47 mijl gevaren naar de volgende haven die 22 mijl verderop ligt. We zijn namelijk om een “closed area” gevaren. Aan de Poolse kust zijn een aantal gebieden regelmatig afgesloten voor normaal scheepvaartverkeer. De marine moet er dan oefenen of er moet vanaf de wal geschoten worden. De laatste dagen was het onder de zeilers hét onderwerp van gesprek. Pilots, havenmeesters, Navtex en Internet werden geraadpleegd om er achter te komen hoe het nu precies zit. Maar ieder voor ons positief bericht (zoals: het is niet voor zeilers, er wordt niet op je gelet) wordt uiteindelijk tegengesproken. De enige mogelijkheid om er doorheen te varen is in de nacht tussen 2 en 5 uur of overdag op zondag. Maar op andere tijden: niet doen! Forse boetes of midden in een schietpartij komen te varen, daar zit niemand op te wachten.

Het is nog lang geen zondag en in het donker langs de kust met de vele visnetten zien we ook niet zitten. Dus maken we vandaag de omweg. Gelukkig is dit gebied het meest is afgesloten, de andere 10 gebieden  zijn meer open dan dicht.

 In Ustka zijn we de enige passant. En dat zullen we ook weten. Bij aankomst staan havenmeester en douane gezamenlijk op de kade. We krijgen weer eens tot in detail te horen hoe het varen langs de Poolse kust allemaal werkt. De douane wil nu ook al weten waar we morgen naar toe denken te gaan. Wanneer we ons op het havenkantoor melden wordt het weerbericht van de komende dagen voor ons vertaald, wordt er in de stad rond gebeld of we toch niet ergens een douche kunnen nemen en komt het onderwerp van de “closed areas” weer aan de orde. Als we willen betalen voor al deze gastvrijheid, horen we dat we gratis liggen. Dus is ons dziękuje  niet van de lucht.

 Gdansk (4-6)

Na al die Poolse vissers- en badplaatsen aan de kust waren we best weer eens toe aan iets anders. Een grote stad, met een rijke geschiedenis lag als een belofte aan het einde van de kust. En nu zijn we er. De Marina ligt middenin de stad, tegenover de Kraanpoort, het symbool van de stad. Het is een reusachtig bouwwerk, oorspronkelijk gebouwd in de vijftiende eeuw, wat boven de rivier uitkomt. Het heeft twee dubbele horizontale trapraderen, van die dingen die in een muizenkooitje staan, maar dan op mensenformaat. Hiermee kon al lopend in één keer een vracht van wel 2000 kg uit een schip gehaald kon worden. Ook gebruikte men het om masten te plaatsen. Vanaf de Swalker kijken we er op uit.

De eerste avond is het mooi weer en we zitten 's-avonds in de kuip als we muziek horen. Eerst vaart er een replica van een middeleeuws zeilschip voorbij, waarop een gezelschap volksmuziek speelt en zingt. Daarna horen we een harmonie orkest. We worden nieuwsgierig en gaan toch maar even de wal op. Aangekomen aan de havenkade zien we een muziekkorps, wat op een museumschip staat te spelen. Schijnwerpers maken een lichtshow, motor- en zeilboten met feeëriek verklede figuren varen voorbij en tot slot volgt een langdurig vuurwerk. Dat is pas een ontvangst!

GdanskDe dag erop eerst wat huishoudelijke dingen aan boord gedaan en boodschappen gehaald. Daarna de oude stad in. Hoewel, wat we nu zien is voor het grootste deel opnieuw opgebouwd. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog lag de stad voor 90% in puin. Het begon met het letterlijke startschot voor deze oorlog, gelost door een Duitse pantserkruiser in de haven. Daarna hebben de Engelsen en Amerikanen het gebombardeerd en waarna de Russen het ten slotte nog eens overdeden. In het stadsmuseum zien we foto's van het trieste resultaat. Maar het centrum is weer in oude glorie herbouwd. Met dit in het achterhoofd lopen we met verbazing te kijken naar al die mooie straten en gebouwen. Het heeft bijzonder veel sfeer. We bezoeken de Brigittakerk, die de parochiekerk van Solidariteit wordt genoemd. Het heeft een heel modern interieur. Dit in tegenstelling tot de St. Nicolaaskerk, waar de altaren bol staan van het goud. Bij onze voettocht langs de kerken komen we ook bij de Catharinakerk, waarin nu een museum is gevestigd. Er staat een omheining. Maar door een opening zien we mensen komen, dus lopen wij ook maar door. Dan zien we ineens de reden van de versperring. De kerk is uitgebrand. Het dak is ingestort maar de muren staan nog overeind, evenals de toren. Het uurwerk staat stil op vijf voor vijf. Het ruikt zelfs nog branderig. We mogen hier helemaal niet lopen, maar een vriendelijke bewaker maakt er geen punt van en doet het hek voor ons open. Later lezen we dat het pas een week geleden is gebeurd. Men zal, net als in 1945, vast wel weer gaan restaureren.

 Er zijn nog niet zoveel echte jachthavens in Polen. Op onze reis langs de kust hebben we in acht havens gelegen, waarvan er vier pretendeerden een jachthaven te zijn. Dit houdt dan in dat er ligplaatsen zijn, die ingericht zijn voor jachten. Soms drijvende steigers, soms een kademuur met hekboeien. Er ligt dan een enkel Pools jacht, meer dan vijf zijn het er tijdens onze reis nooit. En verder wacht men op de (buitenlandse) gasten.

Wanneer we de Golf van Gdansk binnenvaren zien we ineens een aantal zeiljachten varen. Niet zolas we de laatste tijd steeds zagen op weg naar de volgende haven, maar zonder een duidelijk doel. Pleziervaren dus. Ook in de Marina Gdansk zien we wel tien Poolse motor- en zeiljachten liggen. Daarnaast een vijftal Duitse jachten, zodat we het idee krijgen weer in een watersportgebied terecht te zijn gekomen. Op het havenkantoor krijgen we van de havenmeester niet alleen een aantal folders over Gdansk, maar ook een CD met een presentatie van de haven en stad en een lijstje met tarieven en voorzieningen van de haven. Het liggeld is redelijk. Daarbij is dan inbegrepen: elektriciteit, drinkwater, afvoer huishoudelijk afval, gebruik WC en draadloos Internet. Alleen voor de douchebeurt en voor het gebruik van wasmachine en droger moet je een klein bedrag betalen. Wat een luxe!

De eerste avond starten we met spanning onze computer om eindelijk weer eens rustig met kinderen en kleinkinderen te kunnen skypen (telefoneren). Maar hoe we ook onze antenne plaatsen, het door de havenmeester opgegeven station krijgen we niet op ons scherm. De volgende dag horen we van een collega havenmeester dat er iets kapot is, en dat het wel even kan duren voor het weer werkt. Degene die er normaal over gaat kan het niet oplossen, en nu moet de directeur mogelijk iemand anders inhuren. Jammer, geen skype, dus.

Overdag is het gebruik van de Wc’s die in een paar containers op de wal staan, geen probleem. De deuren staan open. Wil je er daarbuiten naar toe, dan moet je even langs de bewaking om een sleutel te halen. Voor de douches geldt hetzelfde. Het is wat omslachtig, maar vooruit, je wordt dan wel mooi bewaakt.

In de pilot hadden we ook al gezien dat er een wasmachine aanwezig was. Het is mooi droogzaam weer, dus gaat Tineke met een grote waszak vol naar het havenkantoor. De toiletmevrouw spreekt alleen maar Pools, maar ze heeft meteen door wat de bedoeling is. Ze slaakt een diepe zucht, kijkt ons nog eens goed aan met een blik van “meen je het echt?” en loopt met ons naar de bewaking. Die weet ons met een paar woorden Duits duidelijk te maken dat er vandaag niet gewassen kan worden, maar morgen wel. Waarom? We snappen het niet. Als in de middag een Engels sprekende havenmeester aanwezig is, gaan we nog maar eens informeren. Helaas, hij kan ons niet helpen, want de wasmachine is kapot, het onderdeel moet uit Duitsland komen en dat kan nog best twee weken duren. Maar de WC mevrouw wil het wel thuis wassen, dan hebben we het morgen weer terug. Dat doen we maar niet, we zoeken wel een andere oplossing.

Elektriciteit hebben we gelukkig wel op de steiger. Voldoende voor het normale gebruik. Beter gezegd, soms teveel van het goede! Op een gegeven moment horen we van de havenmeester dat het misschien toch verstandiger is om even de stekker er uit te trekken. Sommige delen van de haven hebben nul volt, maar anderen 380 volt op de stekkers staan. Wij meten direct aan ons snoer, en jawel hoor. We horen tot de gelukkigen die een extraatje krijgen. Gelukkig hebben we op dat moment het 220V net aan boord afgeschakeld, zodat we geen schade hebben opgelopen. Maar je moet er niet aan denken wat er had kunnen gebeuren als dat niet het geval was. Na een uurtje is de elektricien opnieuw langs geweest en heeft het euvel weer verholpen.

Al met al merken we, dat we toch nog steeds moeten wennen aan de gang van zaken in dit land. De vanzelfsprekendheid dat alles gewoon in orde is, zoals we dat in Nederland waren gewend, mag je hier nu eenmaal niet verwachten.

 Volgens de informatie van het toeristenbureau moeten we het Nationaal Museum ook zeker zien. Nadat we eerst we wat aan boord hebben geklust gaan we op stap en lopen er om een uur of twaalf binnen. We kijken er onze ogen uit. De helft van de tentoongestelde schilderijen bestaat uit oude Hollandse en Vlaamse meesters. De andere helft is van Poolse schilders. Zeker ook niet de minste. We lopen er met plezier rond. Naast de schilderijen is er een zaal met porselein en keramiek, door de eeuwen heen. Ook hier Delfts blauw en zelfs Makkums aardewerk, naast spul van Chinese, Duitse en Poolse makelij. Kostbaarheden van de diverse kerken van Gdansk toonde men er ook. Ook de ambiance is een interessante belevenis. In iedere zaal is een suppoost aanwezig, die helaas nauwelijks Duits of Engels spreekt. Wel doen ze voor ons het licht aan als we hun zaal binnenkomen, en weer uit als we alles gezien hebben. We zijn, zeker in het begin, de enige bezoekers.

 In de jachthaven zijn we zo langzamerhand ook bijna de enige gasten. Wij gaan zo langzamerhand ook maar weer eens naar de ontwikkelingen van het weer kijken. En gaan we ons eens verdiepen in de bijzonderheden van het volgende land, Litouwen. Op de laatste avond komt er een Finse houten motorboot binnen en gaat naast ons liggen. We willen helpen met aanleggen en krijgen een landvast aangereikt met de woorden: "Zo, en toen was de vent er". Het blijkt een Hollandse emigrant te zijn, in de zestiger jaren vertrokken en helemaal thuis in het nieuwe land. Toch vindt hij het best leuk om weer even in zijn moedertaal te kunnen praten, dus krijgen we legio adviezen over de jachthavens in Finland en Helsinki. Hij gaat eerst nog even naar Berlijn.

 Klaipeda 12-6

Vandaag eind van de ochtend aangekomen in Litouwen, in de havenstad Klaipeda. Ongeveer 24 uur gedaan over de 120 mijl tussen Polen en Litouwen. Netjes meer dan 12 mijl afstand gehouden tot de kust van Rusland. We hadden geen uitnodiging noch een visum. Daarom waren we er niet welkom. Jammer genoeg heel weinig wind gehad, waardoor er weer veel op de hand moest worden gestuurd. En dat is op den duur wel erg vermoeiend. In de pilot staat aangegeven waar we ons moeten melden bij de douane. We zijn gewend dat er grote borden staan om te voorkomen dat we dat zouden vergeten. Maar hier zien we niets van dat al en voor ons is een ander zeiljacht ook al duidelijk aan het zoeken. Terwijl we maar eens op een bord op de wal aansturen, waarvan de letters zelfs met de verrekijker niet leesbaar zijn, verschijnen er ineens twee auto's met douane mensen. Ze sommeren ons een haven in te varen waar we op het laatste moment een drijvende steiger ontwaren. De heren staan dan al gereed en de formaliteiten zijn snel achter de rug. Bij vertrek moeten ze opnieuw gewaarschuwd worden voor het uitklaren, maar dan via de havenmeester.

KlaipedaDe jachthaven en stad komen modern op ons over, als we die vergelijken met Polen. Ook de mensen zijn vriendelijker, het verkeer is druk en er rijden veel grote auto's. De straten van de oude binnenstad zijn opgebroken, men is druk aan het werk om er de originele kinderhoofdjes weer neer te leggen. Op een marktpleintje staat een rij kraampjes te wachten op de toeristen. Ook hier veel barnsteen te koop. Is het allemaal echt? We twijfelen ondanks de verzekering van de verkopers dat het 'real amber' is. Toch weet Tineke een stukje te bemachtigen tegen een redelijke prijs. Ze wil graag eens kijken hoe het te bewerken is en wat je ervan kunt maken.

Tegenover ons liggen in de haven de voormalige vissersboten, die nu blijkbaar dienen om met toeristen een rondvaart te maken. Ze worden weer klaargemaakt voor het nieuwe seizoen. Er wordt gelast, geslepen en geschuurd dat het een lieve lust is. Tot onze verbazing is men druk aan het schilderen, terwijl op de boot ernaast het roest nog met de slijptol wordt verwijderd. Dat komt zeker niet alleen op het water terecht. Onze steiger wordt bewaakt door twee bewakers, ieder in een huisje. Ook in het sanitaire gebouw is er altijd een bewaker. Die bedient ook een brug, die met de hand opengedraaid moet worden. Als we op een avond er langs lopen, vraagt hij om even te helpen draaien. Er moet nog iemand van de overkant komen en het draaien is te zwaar voor een1 persoon. Zo is Meindert dus ook even onbezoldigd brugwachter geworden.

 Liepaja (14-6)

Vandaag dus weer in een ander land: Letland. Opnieuw onderweg veel de motor moeten gebruiken. Maar als we gaan wachten op gunstige winden, kan het nog heel lang duren voordat we ergens komen. Wel is sinds een paar dagen de temperatuur met sprongen omhoog gegaan. Eindelijk kunnen de zeilpakken en truien uit!

 De volgende ochtend na het ontbijt gaan we als eerste het stof van de vorige havens afspoelen. We hebben nu een waterslang bij de hand. Tijdens het uitrollen komen twee jonge mensen op Meindert af, gewapend met camera en microfoon. Ze informeren of ze een paar vragen mogen stellen over de reden van ons bezoek aan Lipãja. Voor we het weten staat hij, met de laarzen nog aan, voor de camera te vertellen dat Lipãja een mooie stop is na een dag zeilen en dat we in de stad op zoek gaan naar wat historie. Vervolgens wordt de Swalker van alle kanten gefilmd. Vanavond om negen uur is de uitzending op de lokale tv. Terwijl we ons eigen toestel al klaar hebben staan, vertelt de havenmeester dat de zender alleen te zien is op de kabel. En die is er niet in de haven, dus zullen we niet weten hoe het resultaat is geweest. Kan hij ook niet naast zijn laarzen gaan lopen.

LiepajaIn de informatiefolder van Lipãja staat een regel over een huis van de handwerkers, waar ook de langste barnsteenketting van de wereld te zien is. Barnsteen is overal aanwezig langs de kusten van de Oostzee. Bij de juweliers in de steden, in galeries en bij de stalletjes op markt en strand. Wanneer Tineke daar een paar ruwe stukken nauwkeurig bekijkt, krijgt ze direct de verzekering dat het wel échte barnsteen is. We vonden de sleutelhangers met dezelfde insecten er al zo identiek uitzien, net kunststof. We willen wel eens wat meer weten en gaan op zoek naar het huis. Aan de straatkant kunnen we er niet in, maar in de tuinmuur is een deur met een bord erbij. Omdat we het Letlandse taal niet beheersen gaan we verder en lopen een hal in. Aankloppen op de diverse deuren heeft geen effect, maar de laatste deur is niet op slot. We kijken met verbazing naar een zaal met wel tien handweefgetouwen. Men weeft er prachtige stoffen van wol, katoen en linnen. Ze verkopen ze ook en voor onwaarschijnlijk lage prijzen. Daar weten we dus wel liefhebbers voor.

In een aparte ruimte hangt de beroemde ketting. Het blijkt dat deze door de inwoners van Lipãja  is geregen ter gelegenheid van het 750 jarige bestaan van de stad. Een ieder kon op de markt een aantal kralen van barnsteen aan het snoer toevoegen, zodat het uiteindelijk een ketting van wel 123 meter is geworden. Door het gewicht van bijna 60 kilo is hij niet te dragen en hangt dus nu aan de muur van dit huis. Uiteraard verkopen ze het barnsteen ook en Tineke vindt een paar mooie ruwe stukken om zich eens flink er op uit te gaan leven. Dat wordt schuren en polijsten, de komende tijd.

Riga (20-06)

We zijn in de hoofdstad van Letland: Riga. Op weg hier naar toe hebben we iedere avond in een haven gelegen. Dat moet ook wel, want de douane volgt onze reis nauwkeurig. Bij vertrek melden we ons af en geven de volgende haven op. Daar staat bij binnenkomst zijn collega ons al op te wachten, met weer dezelfde vragen: vorige haven, volgende haven en hoeveel personen aan boord? Zelfs in de kleinste haven Roja, waar we helemaal alleen aan een klein steigertje liggen, staat voor we goed en wel vastliggen weer iemand in uniform voor onze neus. Zomaar ergens in het wild gaan liggen wordt hier niet op prijs gesteld.

De afstand tussen de meeste havens is meestal 50 tot 75 mijl. Staat er een goede wind, dan is dat een mooie afstand. Is er echter onvoldoende wind, dan zijn het lange stukken op de motor. De kust biedt maar weinig afwisseling. We zien hoofdzakelijk bos met een strook zand ervoor. En af en toe een wachttoren, naar wij aannemen niet meer in gebruik.

 De overgang van de kleine haventjes naar de Marina in Riga is opnieuw groot. Boven ons drijft een hete luchtballon door de avondzon. Buiten het haventerrein raast het verkeer op weg naar de grote brug, die veel weg heeft van de Erasmusbrug in Rotterdam. Alleen de knik is anders. Een paar torenflats van minstens 30 verdiepingen hoog kijken op ons neer. Op de rivier hier naar toe werden we regelmatig verrast op de hoge golven van dat soort motorboten wat alleen maar heel hard kan varen. Er liggen er een vijftal achter ons. Met andere woorden: we zijn weer terug in de moderne consumptiemaatschappij. Ook hier in Riga.

Riga De volgende dag is het feest in Riga. De langste dag van het jaar wordt uitbundig gevierd. Op het kerkplein van de Dom en in de straten er omheen zijn kraampjes neergezet. Ook staat er een groot podium en is de televisie gereed om opnames te maken. Een kinderkoor zingt vrolijke deuntjes. Volksdansgroepen dansen in klederdracht met een enthousiasme, die niet doet vermoeden hoe benauwd warm het eigenlijk is. En in heel veel kraampjes is men druk bezig om allerlei kransen te vlechten van vrolijke bloemen en eikenbladeren. Wie in klederdracht loopt heeft vaak ook zo een krans op. We zetten het mooiste meisje met de mooiste bloemen op de foto. We zien houten speelgoed en andere houten gebruiksvoorwerpen, rietvlechtwerk en aardewerk. De gerookte worsten en andere vleeswaren ruik je al van verre, maar worden verkocht om mee naar huis te nemen. En de bijen hebben blijkbaar overgewerkt, want we zien ook veel kraampjes met honing en bijenwas.

Op een gegeven moment wordt ik op de arm getikt. Naast me staat een vrouw van een jaar of veertig die haar ene hand ophoudt terwijl ze met de andere eerst het bekende gebaar voor geld maakt en dan naar de mond wijst. Of we haar geld willen geven voor eten? Dit is onvervalst bedelen, maar wat moet je ermee? De eerste dag in Polen kwam er een jongen op ons af die een paar euro vroeg om bier te kunnen kopen. Nee dus. Soms passeren we iemand die aan de rand van de stoep staat met een plastic bekertje voor zich. Een enkele keer doen we er wat kleingeld in. Maar deze manier van bedelen stuit ons tegen de borst en we zijn beide eenparig en duidelijk met een “No, thank you”. Letland komt op ons redelijk welvarend over. En in Riga heb je dat helemaal. Toch horen we van een engelse zeiler dat er best nog wat scheef zit, hier. De bevolking bestaat voor meer dan de helft uit Letten, maar de andere helft is grotendeels Rus. En daar zit nu de kneep. Toen het land in 1991 onafhankelijk werd, kregen alle Letten een paspoort. Ook de Russen onder de 30 jaar kregen het, maar was je ouder, dan moest je een aantal examens afleggen en de Letse taal beheersen. Dat is voor velen nog steeds een onoverkomelijk probleem en veroorzaker van nogal wat sociale achterstand. De vrijheid is dus nog lang niet voor iedereen hier aangebroken. Een dag later lopen door een tunnel, waar in een hoekje ook een bedelaar zit. Te vies om zelfs maar een hand te geven. Terwijl we voorbij lopen horen we een mobiele telefoon gaan. De bedelaar graait in zijn kleren, tovert er het modernste type telefoontje uit en begint enthousiast een gesprek. Wij lopen door en weten even niet meer, wie we nu wel en niet mogen geloven.

 Een andere dag gaan we naar de markt. Dé markt van Riga vindt plaats rond en in de Zeppelin Hallen. Zes enorme hallen met elk een afmeting van ongeveer 100 bij 50 meter. Buiten staan open kramen en een aantal gesloten cabines, model container met schuifpui. Je kunt er alles kopen: bloemen, groente, fruit, vis en vlees. Maar ook bh’s, cd's, muziekcassettes, kleding, noem maar op. Op sommige punten staan oude vrouwen plastic winkeltasjes te verkopen. We zien er ook een paar van een Nederlandse winkelketen tussen zitten. Na een uurtje hebben we het wel gezien en gaan we nog een rondje door de stad maken. Van de Hansetijd is er niet zo veel meer over, maar wel vindt je in de hele binnenstad Art Nouveau gevels. Het is schitterend om te zien.

 In de haven is één steiger bijna helemaal vol met 24 Engelse jachten. Hun Cruising Association heeft dit jaar een rally in Riga georganiseerd. Onderweg zijn we in diverse havens al leden tegengekomen die op weg waren. Nu is begint het programma met barbecue, uitstapjes en ontvangst op de Engelse ambassade. Wij liggen aan een steiger er tegenover en hebben het uizicht op de feestelijk versierde boten. Af en toe komt er iemand langs voor een praatje. Zo maken we kennis met Robbert en Irene, de laatste afkomstig is uit Nederland. Er wordt natuurlijk weer even lekker door de dames Nederlands gekletst. Weer even wat anders dan dat mannenpraat. Ook komt tot tweemaal toe een andere schipper vertellen dat ze ook in Oude Tonge zijn geweest en dat ze dat een mooie haven vinden. En het bericht dat de havengeul weer op diepte is versterkt het plan in snel weer eens langs te komen. Het zit er dik in dat zij er eerder zijn geweest dan wij! Maar voordat hun rally is afgelopen, vertrekken wij al weer, nog steeds verder op weg naar het noorden.

 Pärnu (27-6)

Aangekomen in Estland, merken we direct dat het een ander land is dan Letland, Litouwen of zelfs Polen. Het is een modern land in alles, zeker ook voor wat betreft de watersport. De douane houdt zich veel meer op de achtergrond. Alleen melden bij binnenkomst en vertrek. Verder houden ze je echt wel in de gaten, maar in tussenliggende havens hoeven wij niets meer te doen. Ook zien we hier een grote Marina, met kleine en grote zeiljachten. Op woensdagavond de wekelijkse onderlinge wedstrijd, een luxe clubgebouw, zowaar een watersportwinkel en mooie steigers. We mogen echter niet in de jachthaven zelf liggen. Het afmeren gebeurt met de kop aan de steiger en de achterkant aan een boei. De havenmeester is bang dat deze boei ons niet kan houden als het gaat waaien. Daarom verwijst hij ons naar een kade verderop, waar we stevig liggen tussen een paar afgedankte sleepboten, een paar vissers en de veerboot naar het naburige eiland. Wel mogen we gebruik maken van alle faciliteiten van de jachthaven en we mogen er ook afrekenen.

PärnuPärnu noemt men dé zomerhoofdstad van Estland. Het centrum is dan ook flink op het toerisme afgestemd en naast veel parken en een kuuroord met modderbaden is er een flink strand. Wanneer we op een dag een wandeling langs het strand willen maken lopen we echter tegen een bord aan waarop in het Estlands, Russisch en Engels staat dat zich daarachter het vrouwenstrand bevindt. Tineke loopt nog even door en ziet dan, dat er alleen maar vrouwen op het strand zijn. Geen twijfel mogelijk, want ze verbergen niets. Een mannenstrand is er niet; Meindert vindt dat niet eerlijk. Even verderop, dicht bij de toegang tot de haven, staat een groot gedenkteken. We lezen de namen van 13 inwoners van Pärnu, die verdronken zijn bij de ramp met de Estonia in september 1994. Al weer zo lang geleden?

Voor we vertrekken gaan we nog even tanken, want plezierjachten mogen hier belastingvrije diesel tanken. Als we informeren uit welke slang rode diesel komt, kijken de pompbedienden ons vreemd aan. Het blijkt hier blauw gekleurd te zijn! We zijn benieuwd hoe dat er nu allemaal in onze tank uitziet. Paars waarschijnlijk. Wanneer we willen afrekenen moeten we weer naar de boot om ons paspoort te halen. Als blijkt dat hier geen identificatie nummer op staat, typt men maar de geboortedatum in de computer. Die slikt dat braaf, dus weer iedereen tevreden. Wij gaan met een volle tank verder.

 Virtsu (30-6)

Voor het eerst deze reis liggen we in een baai achter ons anker te dobberen. De horizon is voor tweederde gevuld met bossen op de wal. Er voor liggen grote stenen die soms net boven het wateroppervlak uitsteken. De rest van de horizon is gevuld met zee, de Golf van Riga. We wilden naar Virtsu, een kleine haven op een dag zeilen van Pärnu. In de pilot staat aangegeven, dat het er erg klein is. Toen we in de buurt kwamen, hoorden we over de marifoon van een stel Engelsen dat het er niet bepaald rustig liggen was vanwege de aanlandige wind en het komen en gaan van veerboten. Ook zou de haven met de vier boten die er lagen, eigenlijk al vol zijn. Toen we dat wisten zagen we het niet meer zitten om daar ook nog eens met de Swalker tussendoor te gaan manoeuvreren. Dus hebben we in de buurt een goede ankerplek gezocht. En daar liggen we nu. Heerlijk rustig. Alleen een engelse boot in dezelfde baai, maar verder bomen en zee. Zo zullen we de nacht wel doorkomen, denken we.

Morgen gaan we weer verder door het eilandgebied van west Estland. Er is niet veel wind voorspeld, maar desondanks konden we vandaag nog mooi een paar uurtjes zeilen. We laten wel weer weten waar we uithangen.